De foto’s en een groot deel van de teksten zijn overgenomen uit een gedenkboek dat is samengesteld in opdracht van de Directie der Verenigde Koninklijke Papierfabrieken Van Gelder Zonen, ter herdenking van het feit, dat in 1748 de naam Van Gelder zijn intrede deed in de Nederlandse papierindustrie; 150 jaar Van Gelder Zonen. Het gedenkboek is uitgegeven in het jaar 1934. Het Nederlands is aangepast aan deze tijd. De teksten zijn herschreven om de aan te laten sluiten bij de afzonderlijke foto’s.

De ligging van de oude fabriek te Wormer, binnendijks achter een kleine sluis, was niet gunstig met het oog op het vervoer der grote hoeveelheden papier, die men in de toekomst meende te zullen afleveren. Want de kranten werden niet meer op vellen papier, maar op rotatiepapier – een lange baan papier dat op rollen is gewikkeld – gedrukt. Bovendien had men met het water te Wormer nog steeds de moeilijkheid, dat het niet mogelijk was aan het papier een volkomen helder witte kleur te geven.

Om aan de toekomstige ontwikkelingen en kwaliteitseisen te voldoen zocht men een terrein dat voor de aanvoer van grondstoffen en het vervoer van het product aan alle eisen voldeed en waar men bovendien zou kunnen beschikken over voldoende hoeveelheden helder water voor de fabricage. De keuze viel tenslotte op een terrein te Velsen, gelegen aan het Noordzeekanaal. In 1895 had de stichting van deze fabriek plaats, die tenslotte zou uitgroeien tot een complex van vier fabrieken, die tezamen een van de grootste papierfabrieken ter wereld zou vormen.

In 1869 werd de fabriek van geschept papier te Apeldoorn gebouwd. Op de weg, die de firma heeft afgelegd, van het aan kleine afmetingen gebonden handwerk naar de grootindustrie, was de aankoop en inrichting van de Apeldoornse Eendracht geen mijlpaal. Het was een uiting van de gezonde groei van de zaken en bewees, dat de leiders van het bedrijf rekening hielden met de veranderde behoeften van de afnemers. Een ingrijpende verandering in het wezen van de firma zelf, bracht deze uitbreiding echter niet.

Inmiddels had de moderne tijd echter ook de andere bedrijven van de firma aangeraakt. Reeds geruime tijd hadden plannen bestaan om ook de handpapierfabriek te Apeldoorn met een machinaal gedeelte uit te breiden. En in 1899 werd bij de oude fabriek een nieuw gedeelte gebouwd, waarin een papiermachine van 140 cm arbeidsbreedte met alle bijbehorende hulpmachines een plaatsvond.

In de volgende jaren onderging, geheel in overeenstemming met de tactiek van Van Gelder Zonen, ook deze fabriek geregeld uitbreiding. In 1904 kwam een belangrijke wijziging in het bedrijf tot stand door de aanschaffing van een schepmachine voor de handpapierfabriek, waarmede het handpapier machinaal vervaardigd kon worden. Het gevolg hiervan was, dat in 1905 een van de schepkuipen buiten bedrijf werd gesteld, terwijl een jaar later het aantal kuipen tot zes werd verminderd, die toen tezamen met de machine 300.000 kg per jaar fabriceerden. Langzamerhand verdreef de schepmachine de ouderwetse kuip, en toen in 1913 het hoogste productiecijfer van handpapier werd bereikt, n.1. ongeveer 650.000 kg, waren er van de oorspronkelijke twaalf kuipen nog slechts twee in bedrijf. In 1934 herbergt de fabriek te Apeldoorn nog een enkele schepkuip, waarmede in uitzonderingsgevallen wordt gewerkt. De machines leveren een product, dat voor het handfabrikaat geenszins onderdoet, doch het in tegendeel in regelmatigheid en foutloosheid overtreft.

Intussen had Van Gelder Zonen ook aan de horizontale uitbreiding van het bedrijf aandacht geschonken en in 1907 de productie vergroot door de aankoop van de papierfabriek van de firma W. Sanders Tzn. te Renkum.

Van 21 oktober 1907 af werkte deze fabriek voor rekening van Van Gelder Zonen en op 1 November daaraanvolgend werd de akte van koop gepasseerd en ging de fabriek aan Van Gelder Zonen over. Haar inrichting beantwoordde echter niet aan de eisen die men op dat gebied stelde, en een algehele reorganisatie van het bedrijf was het eerste volgde. Van de drie aanwezige papiermachines werd er een verkocht, terwijl de beide andere verbouwd en gemoderniseerd werden.

Omdat de kwaliteit van het beekwater zeer goed bleek te zijn, werd besloten de vervaardiging van pakpapier, waarop de Firma Sanders zich eveneens had toegelegd, te staken en uitsluitend de fijnere soorten papier te fabriceren. Gedurende het eerste jaar dat de fabriek te Renkum in bedrijf was, behaalde men geen gunstig resultaat — veel diende te worden gewijzigd en verbeterd aan krachtbronnen, papiermachines, en hulpapparaten, voordat alles naar wens liep. In 1909 kon echter voortdurend op volle kracht worden gewerkt, en deze vergroting van het productievermogen had mede in 1910 de bouw van de tweede cellulosefabriek te Velsen tengevolge.

In deze periode konden Van Gelder Zonen slechts met moeite aan de steeds toenemende vraag naar courantpapier voldoen. Het bleek bezwaarlijk te zijn door uitbreiding van de fabriek te Velsen de papierproductie op te voeren. Immers de afnemers — de dagbladpers — die steeds met volkomen zekerheid op de levering van papier moesten kunnen rekenen, gaven er de voorkeur aan niet alle orders aan een en dezelfde fabriek op te dragen, teneinde niet de kans te lopen dat men tengevolge van een of andere storing plotseling van papier verstoken zou zijn. Vandaar dat de fabriek te Velsen niet alle orders ontving.

Toen tenslotte bleek, dat het debiet van courantpapier nog sterk zou zijn uit te breiden als dit bezwaar der afnemers opgeheven kon worden, besloot de firma met de haar eigen voortvarendheid tot den bouw van een tweede fabriek van courantpapier, in een ander gedeelte van het land. De keuze viel op Renkum, en in 1912 verrees aan den Noordelijke Rijnoever een geheel nieuw fabriekencomplex, Renkum II, dat als modelinrichting beschouwd kan worden. In ruim een jaar tijd werd deze nieuwe fabriek op het terrein van een verlaten steenbakkerij gebouwd. Zij was opgetrokken van gewapend beton en lag aan een ruime haven, terwijl uitgestrekte terreinen voor houtpark beschikbaar waren.

Bron: !50 jaar van Gelder en Zonen door Dr. Jane de Iongh