Op Kwadenoord heeft nog een derde papiermolen gelegen, op de middelste beek, die tussen de Kortenburgsebeek en de Renkumsebeek loopt. Deze molen lag aan de Hartenseweg. Iets noordelijker, bij de Bennekomseweg , heeft een molen gelegen, die in de leenaktenboeken wordt vermeldt: ‘de plaatse daar de afgebrande molen heeft gestaan’(1) In 1818 nog wordt het deel van de middelste beek, waarop deze molen heeft gelegen, de ‘afgebrande beek’ genoemd. Dat deze afgebrande molen een papiermolen is geweest blijkt nergens, maar zoals straks zal blijken is het niet geheel uitgesloten, dat het inderdaad een papiermolen was, die in 1739 nog bestond.

Henk Voorn heeft in zijn boek ‘De papiermolens van Gelderland, Overijssel en Limburg (1985)’ een overzicht tekening gemaakt van de positie van de diverse molens bij Renkum

1722

De derde Kwadenoordse molen zal van omstreeks 1722 dateren, in welk jaar, op 21 augustus, Elias Boekelman te Renkum in het huwelijk trad met Jannetje van Oort. Ellis kwam uit Vaassen; hij was in 1699 op de Brinkermolen geboren als zoon van Joannes Warner Veenhuysen en Aertje Roelofs Hulshof.

De geboorte van het eerste kind van het jonge echtpaar, de zoon Jan, in augustus 1723 had de dood van de moeder ten gevolge. Elias hertrouwde in juli 1724, na dispensatie met zijn nicht Anne Maria Croon. Een zoon Aert werd in juni 1725 geboren.

In 1729 ging Elias Boekelman met de heer van Doorwerth een pachtovereenkomst aan voor zijn nieuw gebouwde molen, de molen op de Drieskamp-noord. In 1729 woonde hij reeds op de Heelsumse molen, want daar werdt in juli 1729 een dochtertje geboren. Moeder en kind overleden een paar dagen later; Elias Boekelman hertrouwde in 1731 met Gerritje Everts. De Kwadenoordse molen moet hij in die tijd aan een mesterknecht hebben overgelaten, maar niet voor 1732 wordt een ‘beheerder’ van deze molen met name genoemd: Johannes (Jannes, Jan)van de Pol (1), die in 1732 uit Vaassen kwam.

Bron Gelders Archief

Bron Gelders Archief

1739

Als in december 1739 de papiermakers met de papierhandelaren een overeenkomst tot tijdelijke productiebeperking aangaan, tekent Elias Boekelman dit document drie maal: voor de Heelsumse molen en samen met Jan van der Pol voor de derde Kwadenoordse molen. Voor welke molen diende de derde handtekening? Dit is de enige vage aanwijzing dat de ‘verbrande molen’ inderdaad een papiermolen was, maar verder is over deze molen niets bekend.

De oudste zoon van Elias Boekelman, Johannes (Jan), trouwde in maart 1749 met Johanna Wegenaar, dochter van Jan Wegenaar, papiermaker op de molen in de Veentjes te Heelsum. Het jonge echtpaar kwam naar de Kwadenoordse molen en hier werd na een half jaar huwelijk hun eerste kind geboren, dat vroeg is gestorven. In 1749 werkte Johannes Elias Boekelman met drie knechts en meiden; kinderen had hij toen niet. Een zoon Elias werd in december 1750 geboren, gevolgd door Jan (1754) en twee dochters. In juni 1769 overleed Johanna Wegenaar; Boekelman hertrouwde in september 1773 met Hendrikje de Beet. Hij overleed in september 1784. Zij oudste zon Elias, die hem opvolgde, overleed in juni 1789, waarna de molen in andere handen overging.

1791

In mei 1791 droeg Wilco Holdinga de opstand, de grond en het water van de molen, met het binnenwerk, hof en schuur, een streepje weiland bij langs de beek bij de Bergerhof behorend, een kamp land van ruim zes morgen (een morgen is ca. 0.85 ha) waar het molenpad door liep, een stuk broekland en een uiterwaard genaamd de Rietkamp als een afgespleten leen van de Kwadenoord op aan Johannes Ferdinandus Krepel en zijn echtgenote Maria Geertruida Nuyen.(2)

Johannes Krepel geboren te Epe en wonende te Voorst, was in juni 1786 in Renkum getrouwd met Maria Nuyen, geboren in de Havikerwaard (ten zuiden van Ellekom) maar wonende te Renkum. Zij was weduwe van Roelof Staring. Krepel en zijn vrouw waren katholiek. Krepels vrouw wordt bij haar overlijden, 25 februari 1805, Anna Maria Geertruyda Nuyen genoemd. Zij werd 4 maart d.a.v. te Renkum in de kerk begraven; was zij tot het hervormde geloof overgegaan?

Johannes Krepel was blijkbaar een bemiddeld man. Hij kocht ter plaatse de ‘bebouwinge’ het Klooster met de Kloosterkamp en bijgelegen land, ruim 9 morgen groot, en later nog de uiterwaard de Kleykamp op Wagenings gebied. De belangstelling van Krepel lag kennelijk meer op agrarisch terrein; de papiermolen is kort na 1800 stilgelegd of gesloopt. (3)

Bron:
De papiermolens in de provincie Gelderland, Overijssel en Limburg van H. Voorn 1985.
1) Register Leenakten Arnhem, blz 45
2) Register Leenakten Arnhem, blz 46
3) Register Leenakten Arnhem, blz 42 en Demoed, blz 199, 200, 210

Bron Gelders Archief