Aangenomen wordt dat Cai Lun, een Chinees, in 105 n. Chr. het papier heeft uitgevonden. Hij klopte vezels van bamboeriet, de bast van de papiermoerbei en zijdeafval tot brij. Die brij verdunde hij met water en liet het drogen: hij had papier gemaakt. Inmiddels hebben grafvondsten aangetoond dat men in China vóór onze jaartelling al een soort van papier gebruikte. Uit recente archeologische vondsten in het noordwesten van China is gebleken dat het papier vrijwel zeker al bestond in de Han-dynastie (206 voor Chr.)

Het oogsten van de grondstof voor papier

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het koken van de vezels

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het scheppen van papier

Het uitpersen van het gevormde blad

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het drogen van het papier